Formule 1-motorleverancers Honda en Alpine krijgen flinke boetes van de FIA voor procedurefouten rond de budgetcap, de uitgavenlimiet per seizoen. Beide fabrikanten zijn dat overeengekomen met de autosportfederatie.
Honda betaalt 600.000 dollar, omgerekend zo’n 555.000 euro. Alpine (Renault) krijgt een boete van 400.000 dollar. De FIA laat weten ervan uit te gaan dat de fabrikanten niet te kwader trouw hebben gehandeld, maar legt toch forse boetes op. Honda en Alpine zijn daar mee akkoord gegaan en hebben dertig dagen om te betalen.
De boetes gaan over de periode 2023, het eerste jaar waarin de budgetcap voor motorfabrikanten in de Formule 1 van kracht was.
In het geval van Honda mankeerde er onder meer iets aan de opgegeven informatie over het onderhoud van testbanken. De Japanners leveren motoren aan het Red Bull Racing van WK-leider Max Verstappen en zusterteam Racing Bulls.
Bij Alpine, dat motoren bouwt voor het gelijknamige raceteam, draait het om het vertragen van het controleproces en het weglaten van informatie, dat bij een latere controle was rechtgezet. Beide fabrikanten bleven wel binnen de budgetlimiet.
De budgetlimiet voor motorfabrikanten volgde op die voor de teams, die in 2021 werd geïntroduceerd. Het doel is om het veld qua financiële armslag dichter bij elkaar te brengen en de uitgaven terug te dringen. Alle tien Formule 1-teams vielen in 2023 binnen deze limiet.